Werkbezoek laagdrempelige inloopvoorzieningen
Buurtcentrum Sterrenzicht in Utrecht was woensdagochtend 25 januari het toneel voor het werkbezoek van Hare Majesteit Koningin Máxima, erevoorzitter van MIND Us. Het werkbezoek, georganiseerd in het kader van de mentale gezondheid van jongeren, stond in het teken van initiatieven gericht op laagdrempelige hulp. In Utrecht zijn diverse voorzieningen voor en door jongeren gestart om hen mentaal gezond te laten opgroeien.
“De druk op jongeren is groot en steeds vaker ervaren ze mentale klachten. Dat kan grote gevolgen hebben voor hun toekomst en de toekomst van de maatschappij”, aldus Frederieke Vriends, directeur van MIND Us. “Om inzicht te krijgen in wat we kunnen doen om dit te veranderen organiseren we samen met jongeren dit soort werkbezoeken. Gemeenten hebben een belangrijke rol te spelen in het versterken van de aanpak in de wijk en het onderwijs. Om tot een goede preventieve aanpak te komen, kunnen gemeentes veel van elkaar leren. Bezoeken zoals deze van vandaag in Utrecht zijn hiervoor erg belangrijk.”
Initiatieven in de spotlights
Tijdens het werkbezoek vertelden vertegenwoordigers van drie initiatieven over wat zij doen voor de mentale gezondheid van jongeren. Zo organiseert GeluksCafés – dat is opgezet samen met jongeren – ontmoetingen op diverse plekken in Utrecht. Studentenvereniging VIDIUS probeert samen met Power by Peers mentale gezondheid bespreekbaar te maken binnen het supportnetwerk van studenten zelf. Ze bieden studenten de cursus Mental Health First Aid (MHFA) aan waarin zij leren de meest voorkomende psychische problemen te signaleren en hierover het gesprek te voeren met elkaar. Het derde initiatief dat tijdens het bezoek aan bod kwam is Wachtverzachter. Wachtverzachter biedt ondersteuning van een getrainde ervaringsdeskundige aan jongeren die op de wachtlijst staan van de geestelijke gezondheidzorg. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan hun herstel vanuit eigen talenten en ontwikkeling. Bij de gesprekken over bovenstaande initiatieven sloten ook jongeren aan om te vertellen over hun ervaringen met deze initiatieven.
Aansluitend was er een rondleiding door het buurtcentrum waar de aanwezigen een korte voorstelling van Strijkplank Poëzie konden zien. Door middel van stand up comedy wil Strijkplank Poëzie mentale gezondheid bespreekbaar maken, met name onder mannen. Ook was er een gesprek georganiseerd met vertegenwoordigers van Garage2020. Garage2020 zet zich in voor hulp die zo goed mogelijk aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Garage2020 heeft gewerkt aan een Strategische Innovatie Agenda Jeugd. Tevens werken ze mee aan het programma Vleuten Versterkt, gericht op prestatiedruk in het onderwijs. Tot slot bezocht koningin Máxima BuKoJoU. Dit gezamenlijke initiatief van buurtteams, stichting KOOS en Jongerenwerk Utrecht richt zich op jongeren die zich neerslachtig of depressief voelen en biedt hen de mogelijkheid om hierover gezamenlijk en met professionals in gesprek te gaan.
Rol van gemeenten
Als afsluiting volgde er een gesprek met jongeren, vertegenwoordigers van de VNG en wethouders uit diverse gemeenten over de rol die gemeenten en de VNG kunnen spelen bij het versterken van initiatieven in de wijk en het onderwijs. Dat ging bijvoorbeeld over laagdrempelige inloopvoorzieningen in de wijk. “Deze zijn zo belangrijk voor jongeren”, ziet Frederieke Vriends. “Veel jongeren vinden het fijn om met iemand te praten die ze verder niet kennen en waar ze geen verplichtingen bij voelen. Het zetten van de eerste stap om het over je problemen te hebben is voor de meeste mensen best lastig. Je wilt het graag zelf oplossen of je durft het er niet met vrienden of familie over te hebben. Dan kan het juist fijn zijn om met iemand te praten die je verder niet kent en waar je geen verplichtingen bij voelt. Zonder wachttijd, zonder doorverwijzing. Een vertrouwde plek bij jou in de buurt of wijk – zoals een inloopvoorziening – waar er altijd iemand met ervaring en kennis voor je klaar zit om over je mentale gezondheid te praten, is dan geweldig en gunnen we eigenlijk alle jongeren in Nederland.”